ANALYSE – Bijna tien jaar staat de Nederlander Paul Polman aan het roer van Unilever, het was- en voedingsmiddelenconcern dat merken als Knorr, Dove en Ola onder zich heeft.

Het debacle rond het afblazen van de verhuizing van het hoofdkantoor van de Nederlands-Britse multinational naar Rotterdam kan weleens tot een versneld einde leiden van het bewind van Polman.

De directie van Unilever kondigde vrijdag aan voorlopig vast te houden aan de huidige structuur, met aparte houdstermaatschappijen in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Daarmee geeft Polman toe aan de druk van opstandige Britse aandeelhouders.

De Nederlandse topman botste al eerder met Angelsaksische beleggers, die vooral gefocust zijn op winstmaximalisatie voor de kortere termijn. Met wisselende uitkomsten.

Unilever is één van de grootste leveranciers van huishoudelijke producten, met wereldmerken als Ola, Lipton, Knorr, Dove, Axe, Hellmann’s en Omo. De multinational zet jaarlijks zo’n 54 miljard euro om, telt 161 duizend werknemers en activiteiten in 190 landen.

Als beursgenoteerde onderneming heeft Unilever altijd onder sterk invloed gestaan van Angelsaksische aandeelhouders die hamerden op het verhogen van de aandeelhouderswaarde.

Polman heeft sinds zijn aantreden als topman in 2009 ook hard aan gewerkt aan het verbeteren van de winstgevendheid. De omzet van Unilever is de afgelopen negen jaar met zo'n 35 procent gestegen, naar het huidige niveau van ongeveer 54 miljard euro.

En ook de winstmarges zijn flink verbeterd. Dat is mede het gevolg van een sterkere focus op producten voor persoonlijke verzorging, waar de winstmarges hoger liggen dan bij voedingsmiddelen.

De meest dramatische stap in de proces was het besluit uit 2017 om de margarinetak - het Nederlandse oerbedrijf - te verkopen aan de Amerikaanse investeringsmaatschappij KKR.

Polman leidt Unilever dus wel degelijk als een klassieke topmanager die stuurt op winstmarges en aandeelhouderswaarde. Maar in zijn publieke optreden heeft hij zich een nogal afwijkend imago aangemeten. En dat heeft tot botsingen geleid met de Angelsaksische aandeelhouders op de volgende drie punten:


1. De waarde van een topmanager

Paul Polman van Unilever blaast verhuizing hoofdkantoor naar Rotterdam af

In de al jaren voortslepende discussie over topbeloningen in het bedrijfsleven voeren voorstanders van miljoenensalarissen- en bonussen aan dat dit nodig is om toptalent aan te trekken en te behouden. Dit idee is in Angelsaksische landen heel normaal.

Maar uitgerekend grootverdiener Paul Polman zei in 2015 in een interview met The Washington Post dat hij zich "schaamde" voor wat hij verdiende.

Polman hekelde de mentaliteit waarbij topmanagers hoge beloningen krijgen, omdat anders de indruk zou kunnen ontstaan dat ze geen topprestaties leveren. "Als je mij het dubbele betaalt, ga ik niet twee keer zo veel werken, omdat ik mijn tijd al maximaal aan werk besteedt."

Toch is het verzet van Polman tegen de beloningscultuur vooral een kwestie van woorden gebleven: voor zijn werkzaamheden in het jaar 2017 kreeg Polman een beloningspakket van een nog altijd indrukwekkende 11 miljoen euro. En dat accepteerde hij.


2. Duurzaamheid als evangelie versus plat geld verdienen

"There is no business case for enduring poverty and runaway climate change", valt er op website van Unilever te lezen. Getekend: Paul Polman.

Polman verkondigt al jaren dat multinationals duurzaamheid in hun bedrijfsvoering moeten integreren, omdat ze zichzelf anders op termijn in de vingers snijden. Armoede en economische achterstand zijn uiteindelijk niet goed voor de verkopen, net als een klimaatcrisis.

Unilever probeert dus iets te doen aan zaken als het CO2-verbruik bij productieprocessen en het gebruik van palmolie als grondstof voor zijn producten. Vooralsnog komt dit vaak neer op meer transparantie over hoe en waar grondstoffen worden ingekocht.

Sinds een aantal jaren koopt Unilever naar eigen zeggen 100 procent traceerbare en duurzaam gecertificeerde palmolie in, maar er duiken nog regelmatig vragen op over de degelijkheid van het certificatiesysteem.

De verduurzaming van Unilever staat in zekere zin nog in de kinderschoenen, maar Polmans aanpak heeft al wel geleid tot harde confrontaties met klassieke Angelsaksische saneerspecialisten.

Begin 2017 kreeg Polman bezoek van twee kopstukken van investeringsmaatschappij 3G, Alex Behring en Paulo Basilio. Deze overname-experts hadden de samenvoeging van voedingsbedrijven Kraft en Heinz in 2015 bewerkstelligd, met een klassiek recept van zo diep mogelijk in de kosten snijden om de kortetermijnwinst op te krikken.

Of Polman open stond voor een overname van Unilever? De top van Unilever zag daar niets in en wist de 'barbaren' van 3G buiten de deur te houden.

In een interview met  The Telegraph verklaarde Polman achteraf: “Ik moet zorgen voor een balans tussen het behoud van ons duurzame model en het tevreden stellen van een groeiende groep aandeelhouders die altijd gaat voor het kortetermijnrendement. Ik ontken niet dat dat een delicate balans is."

Gevolg van de aanval op Unilever was dat Polman en de zijnen een tandje bij wilden zetten bij het stroomlijnen van het concern, dus werd besloten de laagrenderende margarinetak te verkopen. En rees het plan om iets te doen aan de zogenoemde 'duale structuur' van het bedrijf.


3. Eén hoofdkantoor, één aandeel... of een Nederlandse coup ten tijde van de Brexit

Sinds de fusie van de Nederlandse Margarine Unie en het Britse Lever Brothers in 1929 kent Unilever een duale structuur met een Nederlandse en een Britse tak die via een overkoepelende holding samenwerken.

In de nasleep van het afweren van de overnameplannen van investeringsmaatschappij 3G kwamen Polman en de zijnen met het plan om de topstructuur van het bedrijf te vereenvoudigen.

Niet twee beursnoteringen (Amsterdam en Londen) met twee aparte aandelen, maar één. Niet twee hoofdkantoren (Rotterdam en Londen), maar één. Dat zou de efficiëntie in de top vergroten en het makkelijker maken voor Unilever om nieuwe aandelen uit te geven... en geld op te halen om zelf overnames te doen.

De top van Unilever koos er afgelopen maart voor het hoofdkantoor én de primaire beursnotering naar Nederland te halen. Dit gebeurde formeel op technische gronden, maar zette kwaad bloed bij een aantal grote Britse aandeelhouders.

De boze Britten voerden deels financiële argumenten aan: Unilever zou uit de Britse FTSE 100-index vallen, wat het voor sommige Britse pensioenfondsen lastiger zou maken om in het aandeel te beleggen. Ook klaagden Britse aandeelhouders dat ze te weinig financiële compensatie zouden krijgen in wat werd ervaren als een Nederlandse coup.

Onderhuids speelde ook het Britse eergevoel: de beslissing om Londen te verlaten kon moeilijk los worden gezien van de discussie over het vertrek van grote bedrijven uit het VK als gevolg van de Brexit.

Ook werd het verhuisbesluit van Unilever in Nederland gekoppeld aan het plan van premier Mark Rutte, zelf ooit werkzaam bij Unilever, om de dividendbelasting af te schaffen. Met als argument dat dit Nederland aantrekkelijker zou maken voor grote multinationals.

Vrijdagochtend bleek dat het Britse verzet zodanig sterk is geworden, dat Polman bakzeil heeft moeten halen. Al verklaarde de directie van Unilever nog steeds achter het simplificatieplan te staan.

Het is zonder twijfel de grootste nederlaag van Polman in zijn periode als bestuursvoorzitter. Niet verrassend doken er vrijdagochtend meteen speculaties op over een aanstaand vertrek van de 62-jarige topman. Na een negenjarig bewind zou dat sowieso niet heel onlogisch zijn.

Voor de toekomst van Unilever is vooral interessant wat de commissarissen van de multinational gaan doen: zoeken naar een opvolger die de erfenis van Paul Polman koestert of een nieuwe baas aanstellen die het Angelsaksische smaldeel onder de aandeelhouders paait en  terugkeert naar de klassieke focus op aandeelhouderswaarde.

LEES OOK: Taco Carlier van de Amsterdamse superfiets VanMoof mikt uiteindelijk op 1 miljard fietsen